Tijdens een ouderavond op de kleuterschool wist Harry Slinger het publiek al te vertederen met een liedje over ‘zijn ouwe tante uit Honolulu’. Op zijn repertoire stond ook een heuse Jordaan-medley, de buurt waar hij woonde en die hij zo goed kende.
Voor zijn ouders was toen al snel duidelijk dat de bewonderaar van Johnny Jordaan en Willy Alberti ook het artiestenvak in wilde.
“Ga jij maar een vak leren’ was toen nog het devies van zijn vader die een eigen kleermakerij had.
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan en zo blonk de kleine Slinger op de lagere school uit in declarnatie en kindermusicals.
Met Ali Baba en de 40 rovers sprak de plaatselijke pers zelfs van een ‘zangertje en acteur in de dop’.
Na de lagere school ging Slinger bij een kennis van zijn vader werken de stoffenhandel Barotex in de Oude Hoogstraat.
’s Avonds ging hij naar school, maar toch wist hij tijd vrij te maken om met vrienden een toneel- en muziekgroepje op te richten.
Zelf regelde hij de optredens in buurthuizen, op familiefeesten en voor bejaarden.
Als 18-jarige startte hij als slagwerker 1 zanger samen met een gitarist bandje, genaamd The Hot Papatoes Swingers.
Al snel werd de groep, met wisselende medewerkers en bandnamen stedelijk bekend, vooral bij studenten, op bruiloften en partijen en in de buurthuizen.
In deze periode speelde Slinger ook nog mee in een amateurtoneelgezelschap.